God komt niet omdat ik Hem dat vraag. Niet omdat Hij dat niet zou willen, maar omdat Hij er al is. Dat inzicht is allesbepalend en onmisbaar om te kunnen groeien in gebed en monastiek inzicht. Hoe vaak richten we ons niet tot God met de vraag om te komen? We doen dit bijna spontaan, zonder ons ervan bewust te zijn hoe vreemd het wel is. Daardoor ontkennen we in de praktijk wat we beweren wanneer we zeggen eerst te luisteren. De primauteit van Gods aanwezigheid bevestigen we immers door luisteren eerst te plaatsen – want wat voor zin heeft het anders te luisteren – maar tegelijk roepen we Hem om te komen. Eigenlijk zouden we in plaats van tot God te roepen om tot ons te komen, onszelf moeten roepen om naar die plek te komen in onszelf waar God al is.
Erik Galle, De voorafplek. Een therapeutische en monastiek traject, Halewijn/Adveniat, p. 41