Hoe ik U
ook belaag
mijn God
wijken
doet Gij
niet.

Mijn opstandigheid
ze haalt U niet onderuit.

Mijn terugkerende
wispelturigheid
Gij vergeeft ze
telkens weer.

Waarom blijf ik het
als een verlies
ervaren
toe te geven
dat uw liefde
er niet is
omwille van mij
maar ik omwille
van uw liefde.

Gelukkig blijft Gij
onverstoorbaar Uzelf:
de Gever
die geen reden
nodig heeft om zo
te zijn.

Mijn gekrenkte ik
geneest Gij
met uw zachte
overvloed.

Erik Galle, Ik ben een pelgrim die de stilte als bestemming heeft, Halewijn, p. 18