Als het winter is,
dan kom ik in mijn wortels schuilen,
alsof ik me terugtrek in U.
Uw leven verzamelt zich dan in mij,
lang verborgen blijven kan dat niet.

In de lente wordt U zichtbaar
in uw onstuimigheid,
alsof U niet tevreden meer bent
met onzichtbaarheid.
Alles in mij spreekt dan van U.

In de zomer is de diepe eenheid
tussen ons tot rust gekomen.
Binnen en buiten zijn in evenwicht.
De vruchten van verbondenheid
laten zich zien, het wordt
duidelijk hoe ik mocht groeien
door U.

De herfst komt onverwacht.
De stormenrukken aan mij
en stellen mijn vastheid in U in vraag.

Ik heb het gevoel
alles te verliezen behalve U.
Loslaten is de boodschap,
maar niet U.

Het geworteld zijn in U,
voelt als een omhelzing
in het verborgene.
Niemand ziet het,
maar U bent de dragende kracht
van alles wat ik doe,
van wie ik ten diepste ben.

Erik Galle, Alles wat blijft, verandert. Een kunstzinnig overleg met God, Halewijn/Adveniat, p. 92 – 93