God heft het verschil nooit op. Steeds opnieuw moet het alarm van onze taal op scherp staan om ons te wijzen op het gebrek aan taal om Hem te verwoorden. Zoveel anders-zijn hebben wij niet in onze woordenvoorraad om het Zelf van God tot uitdrukking te brengen. Wie daaruit besluit dat het beter is dan maar te zwijgen over God, die zwijgt Hem dood en ziet taal niet als een kans tot ontmoeting.

Zelfs als elke ontmoeting in ons spreken met God helemaal onvolmaakt is, drukt het hanteren van taal een verlangen uit, dat een poging van antwoord is op het aangesproken worden. De beweging van tegelijk spreken en zwijgen tegen God, is het laten bestaan van de paradox die God zelf is.

 Erik Galle, De voorafplek. Een therapeutische en monastiek traject, Halewijn/Adveniat, p. 111