Veroordeeld ben ik
om woordeloos
te blijven,
over wie Gij zijt.
Ik kan alleen mezelf
aanbieden
om uw verhaal
in verder te schrijven.
Doe maar,
neem mij aan.
schrijf Uzelf
in mij uit.
Mijn schamele
leegheid
bied ik U aan
als een maagdelijk
wit papier.
Omdat Gij
de bron zijt
van liefde,
zal ik U
nooit kunnen
teruggeven
wat ik kreeg.
Ik kan alleen
maar leven
uit U
en nooit
vergeten
dat Gij
mijn alles zijt.
Erik Galle, Woorden als psalmen, Halewijn/Adveniat, p. 124-125