Een strijder.
Een koning.
Een wonderdoener.
Die woorden
zeggen veel meer
over mijn verlangen
dan over U, God.
Een lijdende dienaar.
Een gekruisigde.
Iemand die de voeten wast.
Iemand die weent.
Het zijn vensters
waardoor ik U, God,
ontdek.
Als ik U alleen zoek
in woorden van kracht en macht
dan duwt Gij
mijn maaksels
van mensenhanden omver,
zodat ze breken.
In scherven
komt Gij aan het licht.
Het is of broosheid
de deur is
waarachter Gij
schuilgaat.
Ik die niet dacht
U daar te vinden,
heb U nooit
gezocht in kwetsbaarheid.
Erik Galle, Neem niets mee voor onderweg. Kwetsbaarheid als beeld van God, Halewijn/Halewijn, p. 37