Wat uit de aarde opschiet, wil het licht leren kennen. ‘Opstanding’ heet dat: de hemel omhelzen zonder de aarde te vergeten waaruit men komt. Aarde is niets zonder water, leven is niets zonder licht. En een mens is niets zonder wortels. Wat er onder de grond gebeurt, wordt zichtbaar boven de grond. Takken zijn net bovenaardse wortels. Als vingers wijzen ze naar boven. Rechte takken zijn er niet. Geen zoektocht naar licht gebeurt ooit zonder kronkels.
De zwaarte van de aarde is opgetild door de ontmoeting met het leven. Het leven zelf is neergedaald door de kennismaking met de grond. De aarde kreeg zin door wat niet van haar kwam een thuis te geven. Wat een vreemdeling leek, bleek haar schepper te zijn. In dat verbond zijn wij geborgen. Van beide leren houden, wat van beneden komt en wat van boven, is de samenvatting van ons leven.
Erik Galle, Zienderogen. Een christen verkent, Averbode p. 11-12