Ik kijk op van wie U bent, nooit geraak ik uitgekeken op uw innerlijk design. Nu eens heb ik het gevoel me in een achtbaan te bevinden, waarin ik ondersteboven ben van wie U bent. Dan weer laat U me kennismaken met een strook woestijn. Dan moet ik alle ballast achter me laten, elk beeld prijsgeven van wie ik dacht dat U bent.
Een onoplosbaar raadsel bent U, een diepte zonder bodem. Ik onderneem een vruchteloze zoektocht. Een kompas in U is zinloos. Richting houden in U, doe ik niet langer. Hopeloos is mijn verlangen tot de kern door te dringen van wie U bent. U bent niet opgedeeld in hoofd- en bijzaken. U houdt niet van gemiddeldes. U bent altijd volledig.
Erik Galle, Alles wat blijft, verandert, Halewijn/ Adveniat, p 97