Een afspraak met U maken, God,
dat is niet eens zo moeilijk.
Gij zei dat Gij U altijd kon
vrijmaken
voor mij.
Zo gezegd, zo gedaan.
Ik haalde mijn beste ik
uit de kast
en blonk mezelf
op tot ik glinsterde.
En dan was het wachten,
en wachten, en wachten.
Na een lange tijd
gaf ik het op.
Ik was boos.
Zelfs als er iets is tussengekomen
voor U, God,
dan kon U het
me toch laten weten.
Als ik opnieuw contact
met U opzocht,
dan vroeg U
zonder uw stem te verheffen
waarom ik niet was komen
opdagen.
‘Ik heb zo lang op U gewacht’,
klonk het.
Ik had niet begrepen
dat Gij me opwachtte
in mijn armoede,
ik zat helemaal
aan de buitenkant
en Gij van binnen.
Erik Galle, Neem niets mee voor onderweg. Kwetsbaarheid als beeld van God, Halewijn/Adveniat, p. 93