Er bestaan tegenwoordig cursussen snellezen. Die hebben de bedoeling om op een zo kort mogelijke tijd grote hoeveelheden tekst te kunnen verwerken. Een monnik krijgt bijna de omgekeerde opdracht. En die is op zijn minst even moeilijk. Hij moet het ‘traaglezen’ onder de knie krijgen. In plaats van zich aan  ‘bingelezen’ te bezondigen, bestaat de taak van de monnik erin woorden te herkauwen. Bij het luisteren naar Gods woord gaat hij ervan uit dat er iemand in verborgen zit die tot hem wil spreken. Hij wil zelf een wit scherm worden en tegelijk geeft hij de verfborstels uit handen. Hij wacht tot de betekenis uitgedrukt wordt in de ruimte die hij blanco liet.

Erik Galle, In de leer bij de monnik. Monastieke accenten in het dagelijks leven, Halewijn/ Adveniat, , p. 40