Hoe langer ik zonder woorden blijf, hoe dichterbij U komt. Wist ik niet beter, dan zou ik denken dat U bang bent zoals een hert dat kan zijn, allergisch voor lawaai. Zo bent U niet. U bent buiten de taal te ontmoeten. Ik klim over de muur van woorden die ik zo gewoon ben te hanteren. U wacht op mij. Taligheid is hier een gebrek, een hinderpaal. Ik ervaar U hier ongefilterd en versta nog beter waarom. Woorden zijn zo gemakzuchtig. Zwijgen doet luisteren. In plaats van te zeggen dat ik U zoek, laat ik me door U vinden. Zonder woorden leg ik elk initiatief bij U. Ik voel me als een onbeschreven blad,

U zwijgt. Nog nooit heb ik U beter verstaan.

Erik Galle, Alles wat blijft, verandert,  Halewijn/Adveniat, p 99