Niet wat ik doe,
maar dat ik het doe
vanuit U,
mag voor mij steeds meer
de zinvolheid ervan bepalen.
Ik krijg het nauwelijks
aan mezelf uitgelegd,
laat staan aan een ander.
Dat Gij wilt verder leven
in mij en ik ja zeg tegen U,
is een verborgen verbond
dat gesloten wordt
in een intimiteit
die een buitenstaander
onmogelijk kan verstaan.
Dat Gij zo ver gaat
met een mens.
Ik wist niets van U,
en ik vrees dat dit
ten diepste zo gebleven is.
Alles wat ik van U weet, is liefde.
Die is oneindig.
Hoe sta ik nog maar aan het begin.
Erik Galle, Woorden als psalmen, Halewijn/Adveniat, p. 137-139