Een God die vergankelijkheid aanneemt als een manier van zijn, het haalt me overhoop. Welk een stoorzender bent U toch. U laat zich in geen enkel hokje duwen. U bent buitensporig in uw zoeken naar gelijkvormigheid.

U die ervoor kiest om oog in oog met het lijden even hulpeloos te worden als ik, daar ga ik voor zitten. Menswording is voor U een praktijkles, geen theorie. Sterfelijkheid is het laatste wat ik van U zou verwachten. Maar U stierf niet voor niets. U wilde leven brengen. Uw koppigheid kent geen grenzen. Leven in overvloed zal er zijn. 

Erik Galle, Alles wat blijft, verandert, Halewijn/ Adveniat, p 85