Gij, God, spreekt
een taal
die ik niet ken:
stilte is haar
naam.
Zoals bij elke taal,
krijg je die pas
onder de knie
door er veel
naar te luisteren.
Ik oefen dagelijks
en ik hoor nu nuances
die ik vroeger
gewoon niet opmerkte.
Ik versta nu veel beter
uw zwijgen, God.
Het is of
de stilte een druppel is
die Gij zonder ophouden
op mijn hart
laat vallen.
Gij zijt zo zeker
dat het openbreekt,
en Gij dan
stil van mij
bezit zult nemen.
Erik Galle, Neem niets mee voor onderweg. Kwetsbaarheid als beeld van God, Halewijn/Adveniat, p. 17