Verborgenheid is uw natuur. Als alle uiterlijkheid spreekt van uw innerlijkheid, hoe prachtig moet uw wezen dan niet zijn, mijn God. U kan me blijvend verbazen. U ontroert me in het grote, maar evenzeer in het kleine. Een insect en de grootsheid van een berg, ze maken allebei uw onzichtbaarheid een moment zichtbaar. Ik houd ervan om het helemaal stil te maken. Dan spreekt alles van U. Het is of U op zo’n moment een privé-optreden verzorgt. Geen stem hoor ik, geen geluid. Maar mijn hart applaudisseert, met recht en rede.

 Erik Galle, Alles wat blijft, verandert, Halewijn/Adveniat, p 19