‘Kijk maar naar jezelf’ zegt God en hij is voor het eerst plechtig in zijn spreken: ‘In jou draag je gelijkenis met mij net als verschil. Uit deze mal komt je voort. Versta je nu dat je onaf bent zonder de gelijkenis met mij en dat je dwaalt als je het verschil met mij ontkent? Twee zinnen geef ik je mee, ze bevatten de sleutel van het leven, van elk leven, van de band met mij: ‘Als het andere in het eigene komt, dan wordt het eigene anders’ en ‘Als het eigene in het andere komt, dan wordt het andere eigen”. Zo wil ik dat je mij omgaat.’

 Erik Galle, De mythe van de ik-dentiteit, Halewijn, p. 112