Als ik
in U God
een ander mens
werkelijk
ontmoeten
mag
zijt
Gij zelf
de eenheid
tussen ons.

Onze
verbondenheid
is één loflied
op U.

Wij zitten
samen
aan
uw tafel.

Gij gastheer
die ons beiden
samenbracht
deelt
overvloedig
uw gulle gaven
uit.

Met minder
dan uw liefde
hoeven wij
het niet
te doen.

Erik Galle, Ik ben een pelgrim die de stilte als bestemming heeft, Halewijn, p. 42