De voorwaardelijke wijs is ons met de paplepel ingegeven. ‘Als je braaf bent, dan …. Als je goed je best doet, dan…’ Wie onder ons heeft zulke uitspraken van ouders en opvoeders, niet te horen gekregen? De denkbeeldige wortel die een ezel wordt voorgehouden om hem gaande te houden, werkt ook bij ons.

De monnik krijgt een heel nieuwe omgangswijze voorgeschoteld. Hij moet zich in plaats van de voorwaardelijke wijs, de onvoorwaardelijke wijs eigen maken. Dit is een ommekeer in denken, voelen, handelen, die alles op zijn kop zet. Wie we zijn, is niet het resultaat van onze inspanningen, maar bestaat in het beamen van een identiteit die ons wordt aangeboden. Deze zienswijze is fundamenteel anders. Hier letterlijk te nemen: gebaseerd op andere fundamenten. Namelijk het niet-zelf van de Andere (God), staat borg voor het zelf dat de monnik is.

 Erik Galle, De voorafplek. Een therapeutische en monastiek traject, Halewijn/Adveniat, p. 82